Voorwoord: het stuur van de toekomst
In onze laatste Stuurgroepvergadering zijn twee onderwerpen besproken die al langere tijd op het verlanglijstje stonden van de Stuurgroep. Wat zijn de opbrengsten en kosten van het verbeteren van de informatiehuishouding en waar gaan we gezamenlijk heen in de toekomst.
De vraag over de kosten rijksbreed is niet eenvoudig te beantwoorden omdat het er aan ligt hoe groot je organisatie is, wat de specifieke aard van de problematiek is en welke ICT-systemen je gebruikt. Als voorbeeld; een klein ministerie kan vanwege de aard van het werk voor een geheel andere opgave staan dat een groot departement. Of als je als ministerie veel uitvoeringsorganisaties hebt, kun je te maken hebben met heel diverse werkprocessen. Dat we moeten rekenen met onzekerheden in de technologie, maakt het nog eens extra ingewikkeld. We weten nu bijvoorbeeld niet wat de kosten zullen zijn van opslag voor e-mailarchivering en webarchivering over tien jaar. Lastig. De Stuurgroep besloot dat het opgeleverde model door PBLQ/Ecorys een goede stap is, maar vooral om de eigen kosten in kaart te brengen. Het is nog niet zo dat we nu al hard kunnen zeggen wat de verbeteringen rijksbreed gaan kosten. Dat er forse investeringen en extra capaciteit nodig zijn, is in ieder geval helder. Nu is het zaak het model te finetunen in de eigen organisatie en daar middelen en mensen voor vrij maken. De Stuurgroep heeft RDDI gevraagd daar op te monitoren, zodat we de komende jaren kunnen aangeven wat deze operatie kost en daarnaast oplevert.
Het tweede huzarenstuk was de toekomstverkenning ‘De infomatiehuishouding van het Rijk 2030', ook bekend onder de naam Future Lab. Gedurende een jaar zijn de onderzoekers onder leiding van Matthijs van Dijk, hoogleraar Delft, aan de slag gegaan met hun Reframing methode. De vraag was hoe de informatiehuishouding er in 2030 uitziet. En wat blijkt? Dé toekomst bestaat niet… Wel zijn er gewenste ontwikkelingen, bijvoorbeeld van informatie in publieke omgang. Hoe kan de overheid beter inspelen op de behoeftes van burgers, actief burgers betrekken en allerlei informatie voor hen bijeen brengen. Op het gebied van data volgen de onderzoekers het pad van data-experimenteren en de betekenis van algoritmen voor ons werk. Voor het beleidserfgoed werken ze nieuwe concepten uit waarbij de overheid dagelijks een archief vormt en de informatie uit het verleden actief kan inroepen. Uit deze concepten komt een overheid naar voren die empathisch en dienstverlenend is, die optimaal gebruik maakt van kennis en zich ook bewust is van het feit dat verantwoording afleggen tot de dagelijkse taken behoort. Uit de toekomstverkenning komen ook bijbehorende vacatures voor de informatiehuishouding van de toekomst, zoals de beleidsbiograaf, de digiminimalist, de data prototyper en de verbeelddenker.
Kortom, een toekomst om heel hard aan te werken maar vooral om erg naar uit te kijken!
